Privé-uitgaven in een vennootschap maken

We bekijken welke spelregels er in acht moeten genomen worden bij het maken van privé-uitgaven in een vennootschap. We bekijken diverse kosten.

Privé-uitgaven in een vennootschap maken

1. De spelregels voor privé-uitgaven met uw vennootschap

1.1. De vennootschapsrechtelijke regels

1.1.1. Kunt u met uw vennootschap eigenlijk wel privé-uitgaven doen?

Ja, uw vennootschap mag privé-uitgaven doen voor u, zolang u daar niet mee overdrijft. Het betalen van privékosten moet immers verzoenbaar blijven met de zgn. wettelijke specialiteit van een vennootschap. Die wettelijke specialiteit houdt in dat het een van de doelen van de vennootschap moet zijn om met de activiteiten die beschreven staan in haar statuten winst te maken en die winst rechtstreeks of onrechtstreeks aan de vennoten te bezorgen.

Dit heeft o.a. tot gevolg dat uw vennootschap geen handelingen ‘om niet’ mag stellen, meer bepaald dat zij niet zomaar allerlei privékosten op zich mag nemen zonder enige vorm van tegenprestatie. Doet zij dat wel, dan gaat het om handelingen die eventueel een zgn. misbruik van vennootschapsgoederen kunnen uitmaken. Aangezien u echter zelf werkt voor uw vennootschap, kan zij tot op zekere hoogte bepaalde privé-uitgaven ten laste nemen als een vorm van loon (u wordt er dan in principe ook op belast).

1.1.2. Wat zijn de regels als u een ‘ander belang’ heeft dan uw vennootschap (zgn. tegenstrijdigheid van belangen)?

Wanneer is er een tegenstrijdigheid van belangen?

Er is een ‘tegenstrijdigheid van belangen’ wanneer u als bestuurder van een NV of BV een rechtstreeks of onrechtstreeks belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met een beslissing of een verrichting die tot uw bevoegdheden als bestuurder behoort.

De tegenstrijdigheid van belangen komt dus ter sprake wanneer u als bestuurder een beslissing moet nemen waarbij uw persoonlijke financiële belangen strijdig zijn met de financiële belangen van de vennootschap die u als bestuurder moet behartigen.

Voorbeeld

U doet samen met uw vennootschap een ‘gesplitste’ aankoop van een pand: uw vennootschap koopt het vruchtgebruik en u koopt de blote eigendom. U heeft er belang bij om zo weinig mogelijk te betalen voor de blote eigendom, terwijl het in het belang van uw vennootschap is om zo weinig mogelijk te betalen voor het vruchtgebruik.

Als een bestuurder van een BV (art. 5:76-5:77 WVV) of NV (art. 7:96 WVV) of rechtstreeks of onrechtstreeks een tegenstrijdig belang van vermogensrechtelijke aard heeft bij een beslissing of verrichting die onder de bevoegdheid van het bestuursorgaan valt, moet er een speciale procedure gevolgd worden.

Procedure wanneer er meerdere bestuurders zijn

De bestuurder met het belangenconflict moet dit melden aan de andere bestuurders. Die nemen de beslissing of voeren de verrichting uit, in een vergadering waaraan de bestuurder met het belangenconflict niet mag deelnemen. De notulen van die vergadering bevatten een verklaring en toelichting van de bestuurder met het belangenconflict, een omschrijving van de beslissing of verrichting en de vermogensrechtelijke gevolgen ervan voor de vennootschap en een verantwoording van het besluit dat op de vergadering genomen wordt.

Wanneer alle bestuurders een belangenconflict hebben, wordt de beslissing of de verrichting aan de algemene vergadering voorgelegd; als de algemene vergadering de beslissing of de verrichting goedkeurt, kan het bestuursorgaan ze uitvoeren.

De notulen van de vergadering van de raad van bestuur/de bestuurders of de algemene vergadering moeten opgenomen worden in een stuk dat tegelijk met de jaarrekening neergelegd moet worden of, voor grote vennootschappen, in het jaarverslag. Is er in de vennootschap een commissaris-revisor, dan moet de vennootschap die van de procedure van tegenstrijdig belang op de hoogte brengen. De commissaris zal er in zijn verslag melding van maken.

Procedure wanneer er maar één bestuurder is

Wanneer er maar één bestuurder is en hij een belangenconflict heeft, legt hij de beslissing aan de algemene vergadering voor. Is hij ook de enige aandeelhouder, dan kan hij zelf de beslissing nemen of de verrichting doen, maar moet hij hierover een bijzonder verslag uitbrengen in een stuk dat gelijktijdig met de jaarrekening neergelegd moet worden.

1.1.3. Waar ligt de grens van wat u via uw vennootschap kunt financieren (zgn. misbruik van vennootschapsgoederen)?

Misbruik van vennootschapsgoederen is een misdrijf, ...

Er is sprake van misbruik van vennootschapsgoederen wanneer u als bestuurder of zaakvoerder met bedrieglijk opzet en voor persoonlijke rechtstreekse of onrechtstreekse doeleinden gebruik maakt van de goederen of het krediet van uw vennootschap, hoewel u wist dat dit op betekenisvolle wijze in het nadeel was van de vermogensbelangen van uw vennootschap en van haar schuldeisers of aandeelhouders.

Misbruik van vennootschapsgoederen is een misdrijf dat bestraft wordt met een gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar en met een geldboete van € 100 tot € 500.000.

... maar niet elke privé-uitgave door uw vennootschap is misbruik van vennootschapsgoederen

Indien bedrijfsleiders telkens wanneer hun vennootschap een privé-uitgave voor hen betaalt schuldig zouden zijn aan misbruik van vennootschapsgoederen, dan zouden ongeveer alle bedrijfsleiders in België veroordeeld moeten worden. Zover gaat dat dus niet. Belangrijk is dat er sprake moet zijn van ‘bedrieglijk opzet’ en dat het privégebruik van goederen of het krediet van uw vennootschap op ‘betekenisvolle wijze’ in het nadeel van uw vennootschap moet zijn.

Zo komen we bij de voornaamste spelregel: uw vennootschap kan wel bepaalde privé-uitgaven ten laste nemen, maar overdrijf daar niet mee...

 

2. Privé-uitgaven onder de loep genomen

2.1. Uw vennootschap financiert (een of meer) onroerende goederen die u privé gebruikt

2.1.1. Zijn de afschrijvingen en de andere kosten van een privé gebruikt pand aftrekbaar?

In principe wel, maar in de praktijk vaak niet. In principe aanvaardt de rechtspraak immers weliswaar de zgn. bezoldigingstheorie, die stelt dat kosten voor een vennootschap aftrekbaar zijn als ze gemaakt worden om haar bedrijfsleider te vergoeden voor werkelijke prestaties die hij geleverd heeft voor de vennootschap (Cass., 13.11.2014 en 14.10.2016). In de praktijk blijken, tenminste in de gevallen die voor de rechter komen, de fiscus en de rechtspraak zelden te aanvaarden dat het bewijs van de werkelijke prestaties in ruil voor het voordeel gratis woning geleverd is en weigeren ze bijgevolg de aftrek (Antwerpen, 10.01.2017, 28.03.2017, 07.11.2017, 06.02.2018, 06.03.2018, 28.03.2018, 27.11.2018; Bergen, 15.11.2017; Gent, 06.09.2016, 17.10.2017, 19.12.2017, 02.01.2018, 09.01.2018, 10.04.2018, 20.11.2018, 04.12.2018; Luik, 28.11.2016). De aangifte van een voordeel van alle aard gratis woning is met andere woorden een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde voor de aftrek van de kosten van de woning door uw vennootschap.

2.1.2. Is er wat betreft de aftrek van de kosten een verschil tussen volle eigendom of vruchtgebruik (of erfpacht of opstal)?

In principe gelden daarvoor dezelfde regels, maar in de praktijk is de fiscus veel eerder geneigd om de afschrijvingen van een vruchtgebruik (of erfpacht of opstal) te verwerpen dan de afschrijvingen van een pand dat uw vennootschap in volle eigendom heeft. De reden hiervoor is dat vruchtgebruik, erfpacht of opstal zgn. tijdelijke zakelijke rechten zijn. Het pand zit slechts in uw vennootschap voor een bepaalde afgesproken termijn, bv. 20 jaar. Bij het verstrijken van de termijn wordt u ‘automatisch’ en in principe gratis volle eigenaar van het pand, terwijl uw vennootschap gedurende die termijn het zakelijke recht heeft kunnen afschrijven en de meeste kosten van het pand in aftrek heeft genomen.

Wanneer het pand daarentegen volle eigendom is van uw vennootschap, kan het niet automatisch naar u toe komen. Wilt u het pand privé hebben, dan moet u het kopen van uw vennootschap of het bv. via een kapitaalvermindering uit uw vennootschap halen.

Normaal gezien betekent dit dat uw vennootschap belasting zal betalen op een meerwaarde (het verschil tussen de boekwaarde van het pand en de waarde waarvoor u het uit uw vennootschap haalt), de fiscus passeert dan m.a.w. aan de kassa, wat niet het geval is bij een tijdelijk zakelijk recht zoals vruchtgebruik.

2.1.3. Moet u huur betalen aan uw vennootschap voor het privégebruik van onroerende goederen?

Neen. Betaalt u geen huur, dan geniet u een voordeel van alle aard dat u moet aangeven in de personenbelasting of moet laten boeken op het debet van uw rekening-courant.

2.1.4. Hoeveel bedraagt het voordeel van alle aard voor het gratis gebruik van uw (gezins)woning?

Het voordeel gratis woning is gelijk aan het geïndexeerde ki × 100/60 × 2 (art. 18, §3, 2, lid 2 KB/WIB 92).

De indexatie van het ki gebeurt aan de hand van een coëfficiënt die voor inkomstenjaar 2020 gelijk is aan 1,8492. Het getal dat verkregen wordt door het ongeïndexeerde ki te vermenigvuldigen met de indexatiecoëfficiënt, wordt afgerond naar de hogere of lagere euro.

Voorbeeld

Uw vennootschap is eigenaar van een pand met een ongeïndexeerd ki van € 1.500 dat u volledig privé gebruikt.

Het geïndexeerd ki voor 2020 is gelijk aan € 2.774.

Het voordeel voor 2020 bedraagt € 9.246,66, nl. € 2.774 × 100/60 × 2.

2.1.5. Is het voordeel van alle aard lager wanneer u slechts een gedeelte van het pand privé gebruikt?

Ja, omdat u in dat geval ook slechts het overeenstemmende gedeelte van het ki in aanmerking hoeft te nemen voor de berekening van het belastbaar voordeel.

Voorbeeld

U gebruikt het pand in het vorige voorbeeld niet volledig, maar voor 75% privé.

Het voordeel voor 2020 bedraagt € 6.935, nl. € 2.774 × 75% × 100/60 × 2.

2.1.6. Is er wat betreft het voordeel van alle aard een verschil tussen volle eigendom of vruchtgebruik (of erfpacht of opstal)?

Neen, het voordeel moet op precies dezelfde manier berekend worden indien uw vennootschap geen volle eigenaar is van het pand, maar (slechts) vruchtgebruiker, erfpachter of opstalhouder.

2.1.7. Is er wat betreft het voordeel van alle aard een verschil tussen volledige eigendom en mede-eigendom?

Ja, wanneer uw vennootschap niet voor 100% eigenaar is van het pand, maar u privé ook voor een gedeelte eigenaar bent (een zgn. onverdeeldheid of feitelijke mede-eigendom), dan moet het voordeel beperkt worden volgens het percentage eigendom dat uw vennootschap heeft.

Voorbeeld

U heeft samen met uw vennootschap een pand in onverdeeldheid. U bent voor 10% eigenaar en uw vennootschap voor 90%. Het ongeïndexeerde ki van het pand bedraagt € 1.500. Het hele pand wordt privé gebruikt.

Was het pand voor 100% eigendom van uw vennootschap, dan was het voordeel voor 2020 gelijk aan € 9.246,66. Het pand is echter slechts voor 90% eigendom van uw vennootschap en dus bedraagt het voordeel € 8.322, nl. € 2.774 × 90% × 100/60 × 2.

2.1.8. Kan uw vennootschap ook uw elektriciteitsrekening betalen en hoeveel bedraagt het voordeel voor het gratis gebruik van elektriciteit?

Ja, uw belastbaar voordeel voor het jaar 2020 bedraagt dan € 1.030 (€ 460 voor werknemers) en dit ongeacht of de werkelijke kosten van uw privé gebruikte elektriciteit hoger of lager zijn.

Merk op dat u het voordeel niet mag verminderen wanneer u niet het hele pand privé bewoont. Dit is dus anders dan voor het voordeel gratis woning.

2.1.9. Kan uw vennootschap ook uw verwarmingskosten betalen en hoeveel bedraagt het voordeel voor het gratis gebruik van verwarming?

Ja, uw belastbaar voordeel voor het jaar 2020 bedraagt dan € 2.060 per jaar (€ 930 voor werknemers) en dit ongeacht of de werkelijke kosten van uw privéverwarming hoger of lager zijn.

Merk op dat u het voordeel niet mag verminderen wanneer u niet het hele pand privé bewoont. Dit is dus anders dan voor het voordeel gratis woning.

2.1.10. Kan uw vennootschap ook uw waterverbruik betalen en hoeveel bedraagt het voordeel voor het gratis gebruik van water?

Ja. Volgens de minister mag het voordeel dat voortvloeit uit het kosteloze gebruik van water voor huishoudelijke doeleinden echter verwaarloosd worden (u hoeft dus niets aan te geven) wanneer de normale belastbare voordelen voor verwarming en verlichting aangerekend werden (parl. vr., Dufour, 27.12.1995). Wanneer dit niet het geval is, moet u de werkelijke waarde van het voordeel aanrekenen aangezien er voor gratis water geen forfaitaire waardering bestaat.

2.1.11. U woont samen met uw partner in een pand van de vennootschap en u bent beiden bedrijfsleider van de vennootschap, mag u de voordelen voor de woning, de elektriciteit en de verwarming dan delen?

Ja, volgens de zgn. Rulingcommissie moeten wanneer echtgenoten allebei bedrijfsleider zijn van de vennootschap, de forfaitaire voordelen van verwarming en elektriciteit in eenzelfde woning bij elke echtgenoot slechts voor de helft belast worden (ruling nr. 800.091 van 14.10.2008).

De Rulingcommissie heeft zich wel niet uitgesproken over het voordeel gratis woning, maar het is verdedigbaar dat daarvoor hetzelfde geldt.

2.1.12. Zijn de kosten om uw salon, uw woonkamer, uw keuken, enz. in te richten en te meubileren aftrekbaar voor uw vennootschap?

Wanneer u woont in een pand van de vennootschap, kan uw vennootschap ook de kosten van de inrichting en de meubilering van de privéruimtes op zich nemen. Deze kosten zijn in principe aftrekbaar voor uw vennootschap wanneer de afschrijvingen en de kosten van het pand zelf aftrekbaar zijn en u ofwel huur betaalt (eventueel geboekt op de rekening-courant), ofwel zich laat belasten op een voordeel van alle aard. Overdrijf hier echter niet mee.

 

2.1.13. Wordt uw voordeel gratis woning verhoogd wanneer uw vennootschap de kosten voor de inrichting en de meubilering van uw salon, uw woonkamer, uw keuken, enz. betaalt?

Dat hangt ervan af. Voor de inrichting die geen meubilair is, zijn er geen gevolgen voor het voordeel van alle aard. Koopt uw vennootschap daarentegen meubels voor de privé gebruikte ruimtes, dan moet u het voordeel gratis woning vermenigvuldigen met 5/3.

Strikt genomen is een goed maar een meubel indien het een roerend goed is. Wat onlosmakelijk verbonden is met het gebouw, wordt eigenlijk deel van het gebouw of, juridisch gezien, ‘onroerend door incorporatie’ en is dus geen meubel.

Let op! Wanneer u de meubels privé betaalt, maar de inboedelverzekering door uw vennootschap laat betalen, is het niet uitgesloten dat een controleur dit aangrijpt om toch te proberen om u te belasten op het voordeel van een bemeubelde woning. Zorg er dus voor dat u, wanneer u de meubels privé betaalt, ook het stuk van de brandverzekering dat op de inboedel slaat privé betaalt.

 

2.1.14. Zijn de kosten van een poetshulp, een tuinman, enz. voor uw privéwoning aftrekbaar?

Ja, voor uw vennootschap zijn de kosten van een poetshulp, een tuinman, enz. die (ook) voor u privé werkt in principe aftrekbaar. Zorg er echter wel voor dat u zich op een voordeel van alle aard laat belasten of dat u dat voordeel terugbetaalt aan uw vennootschap (eventueel via een boeking op de rekening-courant).

Let op! Uw controleur zal minder geneigd zijn om hiervan een probleem te maken wanneer de poetsvrouw, de tuinman, enz. ook werkt voor uw vennootschap, bv. ook de kantoren schoonmaakt, de tuin rond de winkel onderhoudt, enz. Werkt die persoon enkel voor u privé, dan zal de controleur eventueel toch proberen om de aftrek van de kosten te verwerpen.

 

2.1.15. Wordt u belast op een voordeel van alle aard wanneer uw vennootschap uw poetshulp, uw tuinman, enz. betaalt?

Ja. Het voordeel van een door uw vennootschap betaalde poetshulp, tuinman, enz. is forfaitair vastgelegd op € 5.950 per jaar (dit bedrag wordt niet geïndexeerd). Dit bedrag slaat echter op een voltijdse tewerkstelling. Werkt de poetshulp of de tuinman niet voltijds, dan mag u prorateren.

Voorbeeld

Stel dat de poetsfirma die door uw vennootschap betaald wordt één dag per week in uw privéwoning komt poetsen. Uw privé belastbaar voordeel is dan gelijk aan € 5.950 × 52 / 365 of € 847,67. Rekening houdend met een belastingdruk van ongeveer 60% (inclusief sociale bijdragen) kost die poetsvrouw u netto ± € 500 per jaar.

Tip. U hoeft niet noodzakelijk te werken via een poetsvrouw die op de loonlijst van uw vennootschap staat. U kunt ook een interimkantoor of een schoonmaakfirma inhuren. Het enige verschil is dat uw vennootschap dan een factuur krijgt in plaats van dat ze loonkosten heeft.

 

2.1.16. Kan uw vennootschap dienstencheques kopen voor een poetsvrouw bij u thuis?

Neen, enkel particulieren kunnen dienstencheques bestellen. Dienstencheques mogen niet gebruikt worden voor ‘beroepsdoeleinden’ en ook al worden ze gebruikt om uw privéwoning te laten poetsen, als uw vennootschap ze koopt, wordt zij altijd geacht dat voor beroepsdoeleinden te doen.

 

2.1.17. Wordt u belast op een hoger voordeel wanneer uw vennootschap de kosten voor onderhouds- en herstellingswerken aan de gratis woning betaalt?

Het antwoord op deze vraag hangt af van het soort van onderhouds- en herstellingswerken en van het soort zakelijk recht dat uw vennootschap op de woning heeft.

Het gaat om onderhouds- en herstellingswerken die juridisch gezien in beginsel ten laste zijn van de huurder

Kleine onderhouds- en herstellingswerken, zoals de reiniging van de schoorsteen, het onderhoud van het parket en de verwarmingsketel, de vervanging van zekeringen en stopcontacten, het onderhoud van de tuin, enz., zijn volgens het burgerlijk recht in principe ten laste van de huurder. Betaalt uw vennootschap deze kosten, dan is het voordeel dat dat u oplevert niet inbegrepen in het forfaitair geraamde voordeel gratis woning. U moet dan een bijkomend voordeel van alle aard aangeven of op uw rekening-courant laten boeken. Dit voordeel wordt niet forfaitair bepaald en is m.a.w. gelijk aan de werkelijke waarde, normaal gezien dus de kosten van uw vennootschap plus de btw.

Let op! U kunt niet ontsnappen aan een bijkomend voordeel door een huurcontract te sluiten met uw vennootschap en daarin te voorzien dat de verhuurder zal instaan voor alle onderhouds- en herstellingswerken. Het extra voordeel geldt immers voor de werken die in beginsel ten laste van de huurder vallen, los van contractuele afspraken.

Het gaat om onderhouds- en herstellingswerken die in beginsel ten laste zijn van de verhuurder

Grote herstellingen en belangrijke onderhoudswerken, zoals de herstelling van dakgoten, de vervanging van een verwarmingsketel, enz., zijn volgens het burgerlijk recht in beginsel voor rekening van de verhuurder. Betaalt uw vennootschap deze kosten voor de woning waarvan ze eigenaar, erfpachter of opstalhouder is, dan hoeft u geen bijkomend voordeel aan te geven.

Let op! Wanneer uw vennootschap het vruchtgebruik heeft van de woning, dan zijn deze kosten volgens de wet ten laste van de blote eigenaar. Is er in de akte tot vestiging van het vruchtgebruik niet afgesproken dat in afwijking van de wettelijke regeling deze kosten door de vruchtgebruiker gedragen zullen worden, dan belast de fiscus de tenlasteneming van de kosten toch onmiddellijk bij u omdat u de blote eigenaar bent (dus niet omdat u gratis in het pand woont, m.a.w. ook wanneer u niet privé in het pand woont en het pand volledig door uw vennootschap gebruikt wordt).

Sommige controleurs stellen zich in dat geval echter wel tevreden met een verwerping van de kosten bij de vennootschap. Heeft u in de akte tot vestiging van het vruchtgebruik wel afgesproken dat de vruchtgebruiker deze kosten zal dragen, dan wacht de fiscus met een eventuele belasting van een voordeel tot het vruchtgebruik afgelopen is en het pand door de werken een meerwaarde gekregen heeft.

 

2.1.18. Zijn de kosten voor de aanleg en het onderhoud van een zwembad of een sauna aftrekbaar voor uw vennootschap?

Ja en neen. De aftrek is weliswaar niet per definitie uitgesloten, maar als u er niet in slaagt om ten minste een gedeeltelijk beroepsgebruik aan te tonen en/of u zich niet op een extra voordeel van alle aard (boven op het voordeel gratis woning) laat belasten, zal uw controleur normaal gezien de kosten van het zwembad of de sauna verwerpen, hetzij volledig (omdat het niet gaat om beroepskosten), hetzij gedeeltelijk (omdat het gaat om overdreven beroepskosten).

 

2.1.19. Wordt u belast op een hoger voordeel gratis woning wanneer uw vennootschap de aanleg en het onderhoud van uw zwembad of uw sauna betaalt?

Dat hangt ervan af. Zorgt de aanleg van het zwembad of de bouw van de sauna voor een hoger ki (wat in principe alleen het geval is wanneer uw vennootschap een overdekt zwembad aanlegt), dan verhoogt uw voordeel van alle aard. Is dit niet het geval (bij een niet-overdekt zwembad), dan wijzigt er niets aan het voordeel. Uw controleur kan het voordeel dus niet verhogen wanneer het ki van de woning niet verhoogd is. Hij kan u eventueel wel belasten op een extra voordeel voor het privégebruik van het zwembad of de sauna.

 

2.1.20. Zijn de registratierechten op de aankoop van een privé gebruikt pand aftrekbare kosten voor uw vennootschap?

Ja, in principe wel indien u zich laat belasten op een voordeel van alle aard. Uw vennootschap kan echter geen beroep doen op de gunstmaatregelen die in de registratierechten bestaan voor de aankoop van de gezinswoning en u privé uiteraard ook niet.

 

2.1.21. Kan uw vennootschap de btw recupereren die zij betaalt op de bouw of de aankoop van uw woning?

Ja en neen. Voor het gedeelte dat u zuiver beroepsmatig gebruikt, zoals uw kantoor, kunt u de btw recupereren. Voor het gedeelte dat u zuiver privé gebruikt, kan dat niet aangezien uw vennootschap de btw op de bouw of de aankoop van een gebouw slechts kan recupereren voor zover ze dat gebouw gebruikt voor verrichtingen ‘onder bezwarende titel’ die onderworpen zijn aan btw en de gratis terbeschikkingstelling van een gebouw geen verrichting onder bezwarende titel is.

Let op! De btw is ook niet recupereerbaar wanneer u huur betaalt, want onroerende verhuur is wel een verrichting onder bezwarende titel, maar is niet onderworpen aan btw.

 

2.1.22. Kan uw vennootschap de btw recupereren die zij betaalt op onderhouds- en herstellingswerken aan uw woning?

Ja en neen. Betaalt zij de kosten aan het zuiver beroepsmatig gebruikte gedeelte van de woning, dan kan zij de btw daarop wel recupereren. Betaalt uw vennootschap onderhouds- en herstellingswerken aan het privé gebruikte gedeelte van een pand, dan kan zij de btw die ze daarop betaalt niet recupereren.

Tip. Het verlaagd tarief van 6% btw is toepasselijk als het gebouw ouder is dan tien jaar en hoofdzakelijk als privéwoning gebruikt wordt.

 

2.1.23. Kan uw vennootschap niet-recupereerbare btw aftrekken als kosten in de vennootschapsbelasting?

Ja, de btw die uw vennootschap niet kan recupereren via de btw-aangifte, kan ze in principe wel als beroepskosten aftrekken in de vennootschapsbelasting wanneer u huur betaalt of wanneer u zich laat belasten op een voordeel.

Op die manier recupereert uw vennootschap onrechtstreeks nog een stuk van de btw omdat de aftrek ervan zorgt voor een besparing aan vennootschapsbelasting.

Voorbeeld

Uw btw-plichtige vennootschap laat in 2020 een gebouw zetten dat zonder btw € 350.000 kost. Ze betaalt daarop dus € 73.500 btw (nl. € 350.000 × 21%). Het gebouw wordt gemengd gebruikt: 40% is kantoorruimte en de rest is uw woning. U laat zich voor dat privégebruik belasten op een voordeel van alle aard. Uw vennootschap kan dus 40% van de btw, € 29.400, recupereren en 60%, € 44.100, niet.

De niet-recupereerbare btw kan uw vennootschap echter wel als kosten aftrekken in de vennootschapsbelasting. Wanneer uw vennootschap tegen het verlaagde tarief van de vennootschapsbelasting belast wordt, levert de aftrek van deze kosten haar nog een belastingbesparing op van € 8.820 (€ 44.100 × 20%).

Stel dat uw vennootschap niet btw-plichtig is (uw vennootschap is bv. een doktersvennootschap, zuivere holdingvennootschappen, enz.), dan kan zij ook de btw op het professionele gedeelte van het gebouw niet recupereren. De volledige btw, dus € 73.500, is dan wel als kosten aftrekbaar in de vennootschapsbelasting, wat een belastingbesparing betekent van € 14.700 (€ 73.500 × 20%).

 

2.1.24. Gelden voor de kosten van een tweede verblijf dezelfde regels als voor uw gezinswoning?

Ja en neen. De principes die gelden voor de aftrek van kosten voor uw vennootschap en de belastbaarheid van voordelen bij u, zijn wel dezelfde voor uw gezinswoning als voor een tweede verblijf, maar in de praktijk zal uw controleur nog sneller problemen maken over een tweede verblijf in uw vennootschap dan over de gezinswoning, zeker wanneer dat tweede verblijf enkel privé gebruikt wordt (en uw vennootschap dus bv. geen stuk gebruikt als winkelruimte, praktijkruimte, bureau, magazijn, enz.) en/of wanneer het gaat om vruchtgebruik in plaats van volle eigendom.

 

2.1.25. Wat als uw vennootschap een pand huurt dat u privé gebruikt?

Algemeen

Wanneer uw vennootschap geen eigenaar is van het pand dat u privé gebruikt (of geen zakelijk recht, bv. vruchtgebruik, heeft op dat pand), maar het pand huurt en u dat dan (gedeeltelijk) privé gratis ter beschikking stelt, dan gelden voor de waardering van het voordeel gratis woning dezelfde regels als in geval van eigendom of een zakelijk recht en is de huur in principe aftrekbaar voor uw vennootschap binnen de voorwaarden van de bezoldigingstheorie. Uw controleur kan u niet belasten op een hoger voordeel dan het forfaitair gewaardeerde voordeel, maar kan wel de aftrek van de huur verwerpen als de werkelijke prestaties in ruil voor het voordeel niet aangetoond worden.

Voorbeeld

Uw vennootschap huurt gedurende het hele jaar 2020 voor € 1.500 per maand een pand dat gemengd gebruikt wordt. De helft is winkelruimte en magazijn en de helft wordt door uw gezin bewoond (u betaalt de meubels privé). De verhuurder deelt u mee dat het ongeïndexeerde ki van het gebouw € 1.200 bedraagt. Voor uw vennootschap is de totale huur die ze in 2020 betaalt, nl. € 18.000 (€ 1.500 × 12), volledig aftrekbaar. Privé geniet u een belastbaar voordeel van € 3.698,33 nl. € 1.200 × 1,8492 (afgerond op € 2.219) × 50% (aangezien u slechts de helft privé gebruikt) × 100/60 × 2. Uw controleur kan u dus niet belasten op een veel hoger voordeel van € 9.000 (de helft van de door uw vennootschap betaalde huur).

Let op 1! U moet wel aan de verhuurder vragen wat het (ongeïndexeerde) ki van het gehuurde pand is, anders kunt u het voordeel niet berekenen. U laat de verhuurder of het immokantoor het ki het best opnemen in het huurcontract.

Let op 2! Is de verhuurder een natuurlijke persoon, dan is deze werkwijze wel nadelig voor hem. Hij wordt dan immers belast op de werkelijke huur in plaats van (als u privé huurt) op het verhoogde ki. Is de verhuurder een vennootschap, dan maakt het niet uit, want dan wordt altijd de werkelijke huur belast.

Tip. Probeer in dat geval tot een akkoord te komen met de verhuurder om een hogere brutohuur te betalen die de meerkosten aan belastingen compenseert voor hem. Dat zal namelijk meestal nog steeds goedkoper uitkomen dan wanneer u privé de huur betaalt.

Let op 3! Het huurcontract moet gesloten worden door uw vennootschap. Laat u uw vennootschap de huur betalen van een huurcontract dat u in eigen naam heeft gesloten, dan is het voordeel wel gelijk aan de werkelijke huurprijs en kunt u de forfaitaire waardering dus niet gebruiken.

Een vakantiewoning huren

Huurt uw vennootschap voor u een vakantiewoning, bv. voor twee weken een appartement aan zee of een chalet in de Ardennen, dan gelden dezelfde principes. Uw vennootschap kan de huur in aftrek nemen en u wordt belast op een forfaitair gewaardeerd voordeel.

Dit voordeel mag u dan prorateren volgens de duur van uw verblijf in de vakantiewoning. Vroeger moest deze proratering volgens de fiscus per maand gebeuren. Daarbij moest een maand maar in rekening gebracht worden wanneer de woning op de 16de dag van de maand al of nog in gebruik genomen was. Voor voordelen sinds inkomstenjaar 2017 schrijft de fiscus een berekening per dag voor. Voor 2015 en 2016 mocht u kiezen tussen een berekening per maand of per dag (circulaire AAFisc nr. 43/2016, 19.12.2016).

Voorbeeld

U verblijft van 17 t.e.m. 23 augustus 2020 in een gemeubeld appartement met een ongeïndexeerd ki van € 800 en uw vennootschap betaalde daarvoor € 1.500 huur.

Het voordeel van alle aard is beperkt tot € 157,58. nl. € 800 × 1,8492 (afgerond op € 1.479) × 100/60 × 2 × 5/3 × 7/365.

Let op! De kans dat de controleur van uw vennootschap de aftrek van de huurkosten (gedeeltelijk) zal verwerpen omdat die volgens hem niet beroepsmatig of overdreven zijn, is wel groter in geval van een vakantiewoning dan wanneer het gaat om een gemengd gebruikt pand of uw gezinswoning.

 

2.1.26. Kan uw vennootschap de huur betalen van het kot van uw zoon of uw dochter en hoe zit het dan met de aftrek van de kosten en met het voordeel van alle aard?

Ja, uw vennootschap kan de huur betalen voor het kot van uw studerende zoon of dochter en dan zijn de kosten daarvan in principe aftrekbaar voor haar terwijl u zelf belast wordt op een forfaitair geraamd voordeel.

Aftrek van de kosten

De huur die uw vennootschap betaalt, is voor haar in principe aftrekbaar wanneer ze die kosten maakt om u of eventueel uw kind in ruil voor werkelijke prestaties een voordeel toe te kennen. De kans is echter groot dat de controleur zal stellen dat die werkelijke prestaties niet bewezen zijn en de aftrek van de huur zal weigeren.

Belasting van een voordeel

Wanneer uw zoon of dochter bedrijfsleider of werknemer van de vennootschap is, wordt het voordeel bij hem of haar belast, anders wordt het bij u belast. Het is immers omdat u de bedrijfsleider bent dat uw vennootschap de kosten van het kot van uw zoon/dochter ten laste kan nemen. U bent m.a.w. de ‘link’ en bijgevolg wordt ú erop belast. Voor de rest gelden dezelfde regels als voor de huur van de gezinswoning of een vakantiewoning.

Indien uw vennootschap het huurcontract sluit, wordt het voordeel dus forfaitair gewaardeerd op basis van het ki. Aangezien zo goed als altijd slechts een gedeelte van een woning ter beschikking gesteld wordt, wordt dat belastbare voordeel normaal gezien ook maar berekend op een deel van het ki.

Voorbeeld

Uw kind gaat op kot. De huurprijs bedraagt € 300 per maand. Het pand telt zes gemeubelde kamers en een gemeenschappelijke keuken en badkamer en heeft een ongeïndexeerd ki van € 1.000. Uw vennootschap betaalt een in principe aftrekbare huur van € 3.600 per jaar en u wordt belast op een voordeel van alle aard van € 1.712,04, nl. € 1.000 × 1,8492 (afgerond op € 1.849) × 1/6 × 100/60 × 2 × 5/3.

Tip. Wanneer er slechts één (gemeubelde) kamer ter beschikking gesteld wordt, moet het voordeel niet gewaardeerd worden op basis van het ki, maar geldt er een forfaitaire waarde, die niet geïndexeerd wordt, van slechts € 226,40 per jaar.

Let op! Deze tip gaat echter niet op wanneer er ook gemeenschappelijk gebruikte ruimtes zijn.

 

2.2. Uw vennootschap financiert uw privé gebruikte auto’s (en andere voertuigen)

2.2.1. Kan de fiscus de afschrijvingen en/of de kosten van een auto verwerpen omdat u die privé gebruikt?

De fiscus aanvaardt in principe dat de kosten van een auto die u privé gebruikt aftrekbare beroepskosten zijn voor uw vennootschap, maar hij kan de aftrek van deze kosten wel weigeren wanneer de auto helemaal niet gebruikt wordt voor de activiteit van de vennootschap en hij kan ook een deel van de autokosten verwerpen wanneer die ‘overdreven’ zijn.

Let op! Autokosten zijn wel, enkele uitzonderlijke situaties buiten beschouwing gelaten, nooit volledig aftrekbaar voor uw vennootschap, zelfs niet wanneer de auto volledig voor de activiteit van de vennootschap gebruikt wordt. De aftrek van de kosten, ook de brandstofkosten, is beperkt op basis van een formule met de concrete CO2-uitstoot van de auto (de zgn. gramformule). De niet-aftrekbare kosten zijn voor uw vennootschap zgn. verworpen uitgaven.

Tip. Wanneer u belast wordt op een voordeel van alle aard, mag u de beperkt aftrekbare autokosten wel verminderen met ofwel de waarde van het voordeel van alle aard, ofwel het deel van de autokosten dat betrekking heeft op het privégebruik.

 

2.2.2. Op welk bedrag wordt u privé belast als u privé met een auto van uw vennootschap rijdt?

Wanneer u privé gratis rijdt met een (personen)auto van uw vennootschap, wordt het voordeel van alle aard berekend op basis van de cataloguswaarde en de CO2-uitstoot van de auto.

De cataloguswaarde

De cataloguswaarde is de catalogusprijs van de auto in nieuwe staat, inclusief opties en zonder rekening te houden met kortingen, bij verkoop aan een particulier, dus wat u als particulier voor de auto zou hebben moeten betalen wanneer u die nieuw gekocht zou hebben en geen korting gekregen zou hebben.

U moet wel enkel rekening houden met de btw die uw vennootschap werkelijk betaald heeft, dus niet met de btw die u als particulier betaald zou hebben op de aankoop van de auto in nieuwe staat.

Tip. Voor tweedehands gekochte auto’s zal er meestal geen btw in de cataloguswaarde zitten, m.a.w. moet het voordeel berekend worden op de nieuwprijs exclusief btw:

·         wanneer uw vennootschap de auto gekocht heeft van een particulier, heeft zij immers geen btw betaald;

·         wanneer uw vennootschap de tweedehandse auto gekocht heeft van een autohandelaar, dan heeft die handelaar enkel btw gerekend op zijn winstmarge en dan wordt die btw niet vermeld op de factuur. Volgens de minister van Financiën betekent dit dat er geen werkelijk betaalde btw is.

Let op! Voor tweedehands gekochte auto’s is het niet altijd evident om de oorspronkelijke cataloguswaarde te weten te komen. Speel op zeker en vraag de waarde aan de fiscus via het Contactcenter FOD Financiën 0257/257 57.

De cataloguswaarde wordt verminderd met 6% per verstreken jaar sinds de eerste inschrijving van het voertuig (bij de Directie Inschrijving van Voertuigen, of een vergelijkbare buitenlandse instelling), met een totale maximale vermindering van 30%, m.a.w. vanaf het zesde jaar is de cataloguswaarde gelijk aan 70% van de catalogusprijs in nieuwe staat. Een begonnen maand sinds de inschrijving telt als een volledige maand.

Voorbeelden

U rijdt privé met een auto van de vennootschap die voor de eerste keer ingeschreven werd bij de DIV op 8 januari 2016. Veronderstel dat de cataloguswaarde, btw inclusief, vóór de leeftijdscorrectie € 35.000 bedraagt. De leeftijdscorrectie om het voordeel voor het jaar 2020 te berekenen is dan 24%, nl. vier verstreken jaren × 6% en de gecorrigeerde cataloguswaarde van de auto is dus € 26.600, nl. € 35.000 × 76%.

Stel dat de auto voor de eerste keer bij de DIV is ingeschreven op 5 juli 2018. De leeftijdscorrectie om het voordeel voor het jaar 2020 te berekenen is dan 6% voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020 en 12% voor de periode van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2020, of m.a.w. voor het hele jaar 9% (= 6% × 1/2 + 6% × 2 × 1/2).

De gecorrigeerde cataloguswaarde van de auto om het voordeel voor het jaar 2020 te berekenen is dan gelijk aan € 31.850 nl. € 35.000 × 91%.

De CO2-uitstoot

De CO2-uitstoot van de auto wordt voor de berekening van het voordeel omgezet in een CO2-percentage.

Het CO2-basispercentage is 5,5%. Dit basispercentage correspondeert voor auto’s met een dieselmotor met een CO2-uitstoot van 91 g/km en voor auto’s met een benzine-, lpg-, of aardgasmotor met een uitstoot van 111 g/km (cijfers voor 2020, deze zgn. referentie-CO2-uitstoot wordt immers jaarlijks bij KB aangepast). Voor elke gram CO2-uitstoot méér dan de referentie-uitstoot wordt het basispercentage met 0,1% verhoogd, voor elke gram CO2-uitstoot minder met 0,1% verlaagd, maar het CO2-percentage kan nooit lager zijn dan 4% of hoger dan 18%.

Let op 1! De fiscus aanvaardt enkel de CO2-uitstoot volgens het inschrijvingsbewijs bij de DIV. Staat daarop niets vermeld, dan valt u automatisch terug op de meest nadelige regel. De CO2-uitstoot wordt dan forfaitair bepaald op 205 g/km voor een benzineauto of een auto met een lpg- of aardgasmotor en op 195 g/km voor een dieselauto, ook als bv. uw gelijkvormigheidsattest een lagere uitstoot vermeldt.

Let op 2! Voor auto’s die geen CO2 uitstoten, in de praktijk vooral elektrische auto’s, is het te gebruiken CO2-percentage het minimum, dus 4%.

Voorbeelden

De auto waarmee u privé rijdt is een dieselauto met een CO2-uitstoot van 162 g/km. Het CO2-percentage is 12,6%, nl. 5,5% + ((162 – 91) × 0,1)%.

De auto waarmee u privé rijdt is een benzineauto met een CO2-uitstoot van 118 g/km. Het CO2-percentage is 6,2%, nl. 5,5% + ((118 – 111) × 0,1)%.

Berekening van het voordeel

Het voordeel is gelijk aan de (voor de leeftijd gecorrigeerde) cataloguswaarde × het CO2-percentage × 6/7.

Voorbeelden

We gaan verder met de hoger gegeven voorbeelden i.v.m. de cataloguswaarde.

Voor de auto in het eerste voorbeeld, met een cataloguswaarde van € 26.600 en een CO2-percentage van 12,6% bedraagt het voordeel € 2.872,80, nl. € 26.600 × 12,6% × 6/7.

Voor de auto in het tweede voorbeeld, met een cataloguswaarde van € 31.850 en een CO2-percentage van 6,2% bedraagt het voordeel € 1.692,60, nl. € 31.850 × 6,2% × 6/7.

Let op! Het jaarlijkse voordeel kan wel nooit lager zijn dan (voor 2020) € 1.360.

 

2.2.3. Wordt u op een hoger voordeel belast als u de auto van uw vennootschap gebruikt om op vakantie te gaan?

Neen. Het is voor het voordeel niet van belang hoeveel privékilometers u met de auto aflegt. Alle privéverplaatsingen worden gedekt door het voordeel.

 

2.2.4. Zorgen opties en accessoires van een auto voor een hoger voordeel van alle aard?

Ja, als uw vennootschap die opties of accessoires betaalt, is het voordeel van alle aard hoger, aangezien de cataloguswaarde de catalogusprijs is inclusief opties en accessoires.

 

2.2.5. Zorgen kortingen voor een lager voordeel van alle aard?

Neen en ja. Voor de cataloguswaarde mag u geen rekening houden met de kortingen, maar aangezien er op kortingen geen btw betaald moet worden en u enkel met de werkelijk betaalde btw rekening moet houden, zorgen kortingen onrechtstreeks toch voor een (iets) kleiner voordeel.

 

2.2.6. Op welk bedrag wordt u privé belast als u privé met een bestelwagen van uw vennootschap rijdt?

De forfaitaire waardering van het voordeel gratis auto geldt enkel voor personenauto’s (inclusief de lichte vrachtauto’s die fiscaal gezien als personenauto beschouwd worden), auto’s voor dubbel gebruik en minibussen.

Rijdt u privé met een bestelwagen van de vennootschap, dan valt u terug op de algemene regel, het voordeel is dan m.a.w. gelijk aan de werkelijke waarde van het privégebruik van de bestelwagen.

 

2.2.7. Waarom is een ‘lichte vrachtauto’ fiscaal normaal gezien interessanter dan een personenauto en wanneer is er sprake van een lichte vrachtauto?

Wat is er interessanter aan een lichte vrachtauto in vergelijking met een personenauto?

Een lichte vrachtauto is fiscaal gezien interessanter dan een personenauto omdat de verkeersbelasting lager is en de aftrekbeperkingen voor personenauto’s er niet voor gelden en de btw op de aankoopprijs en de kosten niet sowieso slechts voor 50% recupereerbaar is. Bovendien is de investeringsaftrek toepasbaar. Voor het voordeel van alle aard wordt echter de werkelijke waarde van het privégebruik in aanmerking genomen, d.w.z. wat u in normale omstandigheden zou moeten besteden om een dergelijk voordeel te verkrijgen (Comm. IB 36/9). Vaak zal dit minder interessant zijn dan het forfaitair bepaalde voordeel voor personenauto’s.

Wanneer is er sprake van een lichte vrachtauto?

Een auto is fiscaal gezien een lichte vrachtauto, ongeacht hoe hij ingeschreven is bij de DIV, als hij – een beetje vereenvoudigd – ofwel een open laadbak heeft, ofwel een gesloten laadruimte die minstens 50% bedraagt van de lengte van de wielbasis en over de hele oppervlakte bestaat uit een van het koetswerk deel uitmakende, vaste of duurzaam bevestigde, horizontale laadvloer zonder verankeringsplaatsen voor bijkomende banken, zetels of veiligheidsgordels.

Alle andere auto’s die bij de DIV ingeschreven zijn als lichte vrachtauto, worden fiscaal gezien beschouwd als personenauto’s.

 

2.2.8. Is er voor de aftrek van de kosten een beperking qua aantal auto’s waarmee privé gereden kan worden?

Neen, letterlijk gezien niet, maar dit wil niet zeggen dat uw vennootschap een onbeperkt aantal auto’s kan kopen waarmee u privé kunt rijden.

U bent met meerdere bedrijfsleiders en/of u werkt met personeel

Bent u met meerdere personen actief in de vennootschap, dan zal de fiscus niet moeilijk doen over het aantal privé gebruikte auto’s als er niet meer privé gebruikte auto’s zijn dan het aantal bedrijfsleiders en werknemers.

Voorbeeld

U en uw partner zijn allebei bestuurder van een BV waarin uw dochter werkneemster is. De BV heeft drie auto’s die privé gebruikt worden. Tenzij dit overdreven luxueuze auto’s zouden zijn, zullen de meeste controleurs aanvaarden dat de kosten van alle drie de auto’s volledig aftrekbaar zijn.

U bent alleen actief in de vennootschap

Bent u de enige persoon die in de vennootschap werkt en zitten er twee personenauto’s in uw vennootschap, dan zal de fiscus de aftrek van de kosten al wat kritischer bekijken. Toch kan hij niet zomaar de kosten van de tweede auto verwerpen. U kunt uiteraard niet met twee auto’s tegelijk rijden, maar het is best mogelijk dat u bv. de ene auto gebruikt voor klantbezoeken en de andere voor leveringen of de grote auto voor verre verplaatsingen en de kleine auto voor verplaatsingen in de stad.

Zitten er echter meer dan twee personenauto’s in de vennootschap terwijl u de enige persoon bent die actief is in de vennootschap, dan kunt u verwachten dat de controleur de kosten van de derde, de vierde, enz. auto zal proberen te verwerpen, ofwel volledig omdat hij vindt dat die kosten geen beroepskosten zijn, ofwel gedeeltelijk omdat de autokosten overdreven zijn. Betwist u dat, dan zal u naar de rechter moeten stappen. Of de rechter u gelijk zal geven, zal afhangen van zijn eigen oordeel daarover.

Overdreven kosten

Indien de fiscus aanvaardt dat alle auto’s in de vennootschap beroepsmatig gebruikt worden, kan hij eventueel toch nog het ‘overdreven’ stuk van de autokosten verwerpen. Hij moet dan wel bewijzen dat een stuk van de kosten overdreven is én vaststellen hoe groot dat stuk is. Hij moet daarbij rekening houden met uw concrete situatie (bv. de sector waarin u actief bent, de grootte van uw onderneming, enz.). Alleszins is het loutere feit dat er twee auto’s in uw vennootschap zitten (ook al bent u als enige actief in de vennootschap) op zich niet voldoende om te spreken van ‘overdreven’ kosten. Zijn die twee auto’s echter bv. een Porsche en een Jaguar, dan zal de controleur wél sneller (maar zeker niet per definitie, want alles hangt af van de concrete omstandigheden) gelijk krijgen van de rechtbank.

Tip. Al sinds jaar en dag staat er in de ‘commentaar’ van de fiscus dat autokosten overdreven zijn als de gemiddelde kosten per kilometer hoger liggen dan 1,5 keer de kilometervergoeding die de ambtenaren van de overheid krijgen wanneer zij met hun privéwagen beroepsmatige verplaatsingen doen (Comm. IB 53/189). Dat is namelijk gemakkelijk te berekenen voor de controleur... Gewoon alle autokosten optellen, delen door het aantal gereden kilometers en de kosten verwerpen voor zover ze meer bedragen dan € 0,3653/km (bedrag van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020) × 1,5. De fiscus krijgt (gelukkig) bijna altijd ongelijk van de rechter wanneer hij met deze berekening afkomt. Zo vond het hof van beroep van Brussel (Brussel, 04.03.2009) de berekening op basis van de kilometervergoeding louter abstract en geen rekening houdend met de concrete situatie van de belastingplichtige. Daarom is die methode ‘willekeurig’.

 

2.2.9. Is er voor de aftrek van de kosten een beperking qua aankoopprijs van de auto’s?

Neen, op zich is er geen grens wat betreft de aankoopprijs van de auto. Uw vennootschap mag dus een auto kopen in de duurdere prijsklasse. De fiscus kan echter wel de aftrek van de kosten gedeeltelijk verwerpen indien hij kan aantonen dat de kosten overdreven zijn voor uw vennootschap.

Voorbeeld

U bent een beginnende aannemer en als auto van de vennootschap kiest u voor het nieuwste model Maserati. Gelet op de aard van uw onderneming zal de fiscus mogelijk gelijk krijgen van de rechter als hij een stuk van de autokosten verwerpt. Bent u echter een internationale consultant die al 20 jaar bezig is, dan zal de fiscus het al veel moeilijker hebben om een stuk van de kosten te verwerpen.

Tip. De opmerking over de berekening van de overdreven autokosten aan de hand van de kilometervergoeding van de ambtenaren geldt ook wanneer de controleur niet het aantal auto’s in de vennootschap een probleem vindt, maar de aankoopprijs (en de kosten) van de auto(’s).

 

2.2.10. Wordt u voor elke auto in uw vennootschap privé belast op een voordeel van alle aard?

Neen, u wordt enkel belast op een voordeel voor de auto(’s) in uw vennootschap waarmee u ook privé rijdt.

Tip. De Rulingcommissie heeft in 2012 en 2013 meerdere malen aanvaard dat er geen voordeel belastbaar is voor een auto in de vennootschap wanneer de bedrijfsleider ten eerste de privékilometers aflegt met een eigen auto of een andere auto van de vennootschap, ten tweede wanneer hij op de werkplaats of dicht daarbij woont, zodat er geen woon-werkverkeer is en ten derde wanneer het loutere beroepsgebruik van de auto van de vennootschap aangetoond wordt aan de hand van een rittenadministratie (bv. rulings nr. 2012.515, nr. 2012.564, nr. 2012.545, nr. 2012.095 en nr. 2013.085). Ondertussen levert de commissie zulke rulings niet meer af, maar de redenering erachter blijft wel geldig. Privégebruik wordt niet vermoed, maar moet door de fiscus bewezen worden. Dat mag met zgn. feitelijke vermoedens, maar als de drie vermelde voorwaarden vervuld zijn, is het voor de fiscus zogoed als onmogelijk om enig privégebruik te bewijzen.

Let op! Wanneer u meer dan 40 dagen per jaar bij dezelfde klant geweest bent, wordt het adres van die klant beschouwd als een vaste werkplaats voor u en zijn de verplaatsingen tussen uw woonplaats en die vaste werkplaats dus woon-werkverkeer, m.a.w. dan kunt u dus toch niet aan de belasting van een voordeel ontsnappen (Ci.RH. 241/573.243, 06.12.2007, ruling nr. 2014.084). De 40 dagen moeten niet noodzakelijk op elkaar volgen.

 

2.2.11. U en uw partner zijn allebei bedrijfsleider van de vennootschap en u rijdt beiden privé met de enige auto van de vennootschap, hoe moet u dan de voordelen berekenen?

Dat is onduidelijk

Meestal wordt er in de praktijk gewoon één voordeel auto aangegeven bij een van beide bedrijfsleiders. Dat wordt doorgaans ook zo aanvaard door de controleurs. Toch is dat niet noodzakelijk de voordeligste oplossing. Neemt uw partner namelijk een lager loon op uit de vennootschap, dan betaalt hij/zij doorgaans ook minder belastingen en dan is het dus ook voordeliger om (de helft van) het voordeel te laten belasten bij hem/haar.

Sommige controleurs zijn echter van mening dat u dan allebei een volledig voordeel auto moet aangeven. Dit lijkt echter overdreven aangezien u het privégebruik van de auto moet delen. U heeft op hetzelfde ogenblik niet allebei een auto ter beschikking, tenzij u dezelfde verplaatsing moet maken.

Hoger hebben we gezegd dat de fiscus bij monde van de Rulingcommissie aanvaardt dat als u én uw partner bedrijfsleider zijn en de vennootschap de verwarming en de elektriciteit van uw woning betaalt, u elk slechts op de helft van het betreffende forfaitaire voordeel van alle aard belast hoeft te worden. Deze redenering kan volgens ons doorgetrokken worden naar het voordeel auto, het is m.a.w. verdedigbaar om ook het voordeel gratis auto te verdelen als er maar één auto is.

 

2.2.12. Zijn voor uw vennootschap de kosten aftrekbaar van een auto waarmee uw gezinsleden (die niet actief zijn in de vennootschap) privé rijden?

Dat hangt ervan af.

De auto wordt louter privé gebruikt door de niet-actieve familieleden

Dan kan de controleur de aftrek van de kosten weigeren omdat het niet gaat om kosten die te maken hebben met de activiteit van de vennootschap.

De auto wordt gemengd gebruikt

Wordt de auto gebruikt voor de activiteit van de vennootschap, maar rijden uw familieleden die niet in de vennootschap actief zijn ook privé met de auto, dan genieten zij een voordeel. Strikt genomen is dit geen voordeel van alle aard, maar een zgn. abnormaal of goedgunstig voordeel, dat belast moet worden bij uw vennootschap. Het voordeel is gelijk aan de werkelijke waarde van het privégebruik, voor abnormale of goedgunstige voordelen geldt de forfaitaire waardering immers niet. De kosten van de auto worden dan m.a.w. verworpen voor het privégedeelte.

De fiscus is echter van mening dat wanneer de gebruikers van de auto uw gezinsleden zijn (uw partner en uw inwonende kinderen), het voordeel dat zij genieten meestal bij u belast moet worden als een voordeel van alle aard (dus forfaitair gewaardeerd). In dat geval wordt de aftrek van de autokosten in principe aanvaard.

 

2.2.13. Klopt het dat u privé niet op een voordeel van alle aard belast kunt worden voor de (dure) auto in uw vennootschap als u privé een (goedkope) auto heeft?

Neen, dit klopt niet of toch niet zo zwart-wit. Zoals eerder gezegd, is het de fiscus die moet bewijzen dat u een voordeel van alle aard geniet, dat u m.a.w. privé rijdt met een auto van de vennootschap. Heeft u buiten de auto van uw vennootschap geen auto ter beschikking, heeft u dus privé geen auto, dan kan de controleur vermoeden dat u privé rijdt met de auto van de vennootschap en dan maakt u weinig kans voor de rechtbank als u beweert dat dit niet zo is. Heeft u echter privé ook nog een auto, dan is het al veel aannemelijker dat u uw privéverplaatsingen met die auto doet en niet met de auto van de vennootschap. In dat geval kan het dus zin hebben om de belasting van een voordeel van alle aard te betwisten.

Let op! Er mogen dan natuurlijk geen andere feitelijke elementen zijn waaruit blijkt dat u met de auto van de vennootschap wel degelijk ook privéverplaatsingen doet. Zitten er bv. in de kosten van uw vennootschap kosten van de auto van de vennootschap die gemaakt werden tijdens een vakantie, dan kunt u uiteraard niet beweren dat er geen voordeel van alle aard is.

Tip. Zie hoger (zie 2.2.10.) voor de omstandigheden, behalve privé nog een auto hebben, waarin de Rulingcommissie aanvaard heeft dat er geen voordeel van alle aard belast moet worden.

 

2.2.14. Moet uw vennootschap ook belastingen betalen op het voordeel van alle aard?

Ja, uw vennootschap moet een verworpen uitgave aangeven van 17% van het voordeel als ze enkel de auto ter beschikking stelt voor privégebruik en van 40% van het voordeel als ze ook de kosten verbonden met het privégebruik ten laste neemt (wat meestal het geval is).

Let op 1! Deze verworpen uitgave is de ‘minimale belastbare basis’ voor uw vennootschap, d.w.z. dat uw vennootschap daar belasting moet op betalen, ook al heeft ze aftrekposten (bv. DBI-aftrek, notionele-interestaftrek of overgedragen verliezen) waardoor de belastbare winst tot nul gereduceerd kan worden.

Let op 2! Deze verworpen uitgave komt bovenop de verworpen uitgaven die een gevolg zijn van de beperkte aftrekbaarheid van autokosten.

Let op 3! De verworpen uitgave mag niet verminderd worden met een eventuele eigen bijdrage die u voor het privégebruik aan uw vennootschap betaalt. Zelf als die bijdrage gelijk is aan het voordeel en u dus privé niet meer op een voordeel belast wordt, moet uw vennootschap toch nog die 17% of 40% van het voordeel aangeven.

 

2.2.15. Is voor uw vennootschap de btw op (de kosten van) een personenauto waarmee u privé rijdt recupereerbaar?

Ja, maar maximaal voor 50%.

Sowieso beperking tot 50% voor personenauto’s

De btw op (de kosten van) een personenauto is altijd slechts voor de helft recupereerbaar, zelfs als u enkel beroepsmatig rijdt met die auto. Het maakt hiervoor niet uit wanneer uw vennootschap de auto gekocht heeft.

Verdere beperking indien het privégebruik groter is dan 50%

Indien het privégebruik van de auto meer bedraagt dan 50% én u voor dat privégebruik geen vergoeding betaalt aan uw vennootschap, is enkel de btw die slaat op het beroepsmatige gebruik recupereerbaar.

Voorbeeld

Uw vennootschap koopt een auto waarmee u voor 70% privé rijdt en voor 30% professioneel. Dan kan uw vennootschap slechts 30% van de btw op de auto(kosten) recupereren. Er is dus wel geen dubbele beperking nodig (de recupereerbare btw is 30% en niet 30% van 50%).

Hoe moet u het beroeps- en het privégebruik bepalen?

U heeft voor de vaststelling van het percentage privégebruik de keuze tussen drie methodes (Btw-beslissing E.T. 119.650/4, 09.09.2013).

·         methode 1: u houdt de beroeps- en privékilometers gedetailleerd bij met een rittenadministratie;

·         methode 2: het privégebruik is gelijk aan een breuk met als teller ((afstand woon-werk × 2 × 200) + 6.000) en als noemer het totaal aantal kilometers;

·         methode 3: het privégebruik wordt forfaitair bepaald op 65%.

Let op! Wanneer u voor de derde methode kiest, moet u die voor al uw gemengd gebruikte auto’s toepassen en dat ineens voor vier jaar. Verder mag u de tweede en derde methode enkel toepassen voor auto’s die u minstens 10% beroepsmatig gebruikt, en slechts voor één auto per gebruiker. Zijn er andere auto’s in uw vennootschap die u zelf privé gebruikt, dan moet u daarvoor een rittenadministratie bijhouden (circ. AAFisc nr. 36/2015 van 23.11.2015).

 

2.2.16. Is de btw op (de kosten van) een lichte vrachtwagen waarmee u privé rijdt, recupereerbaar voor uw vennootschap?

Neen, niet volledig. Er is wel geen automatische beperking van de btw-aftrek tot 50% zoals voor personenwagens, maar als een lichte vrachtauto privé gebruikt wordt, is de btw wel slechts recupereerbaar in de mate van het beroepsmatig gebruik.

Het beroepsgebruik wordt vastgesteld volgens een van de volgende methodes:

·         methode 1: ofwel werken aan de hand van een rittenadministratie (de eerste methode voor personenwagens);

·         methode 2: het beroepsgebruik wordt forfaitair vastgesteld op 85% voor de lichte vrachtwagens die overwegend gebruikt worden om in het kader van de economische activiteit van de vennootschap goederen te vervoeren en op 35% voor de andere, gemengd gebruikte lichte vrachtwagens (Btw-beslissing E.T. 119.650/4, 09.09.2013).

Let op! Wanneer u voor de tweede methode kiest, moet u die voor al uw gemengd gebruikte lichte vrachtauto’s toepassen en dat ineens voor vier jaar.

 

2.2.17. Moet uw vennootschap btw aanrekenen op het voordeel auto?

Moet uw vennootschap btw aanrekenen op het voordeel auto?

Neen, tenzij u aan uw vennootschap een vergoeding betaalt voor het privégebruik.

Hoe moet de btw berekend worden indien u een vergoeding betaalt voor het privégebruik?

De terbeschikkingstelling van een auto tegen de betaling van een vergoeding is een belastbare verhuur, dus op de vergoeding moet uw vennootschap btw aanrekenen. Wanneer het beroepsgebruik van de auto, vastgesteld volgens een van de hogervermelde methodes lager is dan 50%, moet de btw eventueel berekend worden op de zgn. normale waarde, wanneer die hoger is dan de vergoeding (art. 33, §2 W.Btw).

De Btw-Administratie aanvaardt dat de normale waarde als volgt berekend wordt (beslissing E.T. 119.650/3, nr. 42-43, 11.12.2012):

·         voor een aangekochte auto: (aankoopprijs excl. btw / 5 + kosten waarop er btw berekend werd) × (50% – beroepspercentage);

·         voor een gehuurde auto: (huurprijs excl. btw + kosten waarop er btw berekend werd) × (50% – beroepspercentage).

Tip. Wanneer er een vergoeding betaald wordt voor het gebruik van de auto, is de btw altijd voor 50% aftrekbaar.

 

2.2.18. Is de niet-recupereerbare btw op autokosten aftrekbaar in de vennootschapsbelasting?

Ja, indien u een voordeel van alle aard aangeeft, is de niet-recupereerbare btw op autokosten in principe aftrekbaar voor uw vennootschap, maar de aftrek moet wel beperkt worden tot 75% (btw op de brandstofkosten) en van 50% tot 100% volgens de CO2-uitstoot van de auto (btw op de andere autokosten).

 

2.2.19. Kan uw vennootschap de beperkt aftrekbare autokosten verminderen om rekening te houden met de privébelasting van het voordeel auto?

U moet een onderscheid maken naargelang u voor het privégebruik al dan niet een bijdrage betaalt aan uw vennootschap.

U betaalt voor het privégebruik geen bijdrage aan uw vennootschap

U wordt dus privé belast op een voordeel van alle aard. De fiscus aanvaardt dan dat u de beperkt aftrekbare autokosten mag verminderen om rekening te houden met het privégebruik (circulaire Ci.RH. 243/633.725, 15.07.2014). U mag de beperkt aftrekbare autokosten verminderen met ofwel het bedrag van het voordeel, ofwel met het deel van die kosten dat betrekking heeft op het privégebruik.

Autokosten verminderen met het voordeel

U neemt dan het voordeel van alle aard en daarvan mag u 70% aftrekken van de autokosten die de aftrekbeperking inzake de CO2-uitstoot ondergaan. De overige 30% van het voordeel wordt geacht het brandstofgedeelte te vertegenwoordigen en dat bedrag mag de vennootschap aftrekken van haar brandstofkosten, die voor 25% verworpen moeten worden.

Autokosten verminderen met het deel dat betrekking heeft op het privégebruik

U berekent dan (jaarlijks) welk deel van de autokosten betrekking heeft op het privégebruik van de auto (= privékilometers t.o.v. het totaal aantal kilometers), brengt dit in mindering van de beperkt aftrekbare autokosten en past daarna de beperking toe.

Let op 1! U mag de tweede methode slechts toepassen als u kunt aantonen welk deel van de kosten betrekking heeft op het privégebruik van de auto. U doet dit het best aan de hand van een rittenadministratie.

Let op 2! De btw op dit gedeelte van de autokosten is dan niet recupereerbaar.

Tip. U kiest normaal gezien het best voor een aftrek van het voordeel bij een beperkt privégebruik. Is het privégebruik groot, dan is het normaal gezien interessanter om voor de tweede methode te kiezen. Laat uw boekhouder de berekening maken.

U betaalt voor het privégebruik wel een bijdrage aan uw vennootschap

Volgens de minister van Financiën en sommige rechtspraak mag uw vennootschap die bijdrage dan niet in mindering brengen van de verworpen autokosten (parl. vr., Borginon, 27.03.2006).

Tip. Volgens de meeste fiscale juristen en de rechtspraak, ook het Hof van Cassatie (Antwerpen, 17.05.2011; Bergen, 09.11.2018, Cass., 25.06.2020) is ook de bijdrage die u betaalt voor het voordeel aftrekbaar van de verworpen uitgaven (ook in de verhouding 30% brandstofkosten en 70% andere autokosten).

 

2.2.20. Zijn parkeerkosten aftrekbaar voor uw vennootschap?

U moet hier een onderscheid maken tussen parkeerboetes en parkeervergoedingen.

Parkeerboetes

Betaalt uw vennootschap een parkeerboete die u krijgt omdat u in strijd met de wegcode geparkeerd staat (bv. op de stoep, op een zebrapad, enz.), dan is die voor haar in principe niet aftrekbaar, tenzij u de boete bij u privé laat belasten als een voordeel van alle aard.

Parkeervergoedingen

Betaalt uw vennootschap de kosten van een parkeergarage of een parkeermeter, dan gaat het om autokosten die wel aftrekbaar zijn, zij het beperkt tot 50% à 100% naargelang van de CO2-uitstoot van de auto.

Deze (beperkte) aftrekbaarheid geldt ook voor de zgn. parkeerretributies. Hiermee bedoelen we het bonnetje dat u krijgt wanneer u vergeet om een parkeerticket te nemen of wanneer u te laat terug bent bij uw auto en waarmee u gevraagd wordt om bv. € 15 of € 20 te betalen. Dit is geen parkeerboete, maar een zgn. dagtarief van de parkeervergoeding.

De btw op parkeerkosten is recupereerbaar in de mate waarin het beroepsgebruik aangetoond kan worden. De aftrekbeperking van 50% is niet van toepassing op parkeerkosten.

 

2.2.21. Zijn de kosten van een motor aftrekbaar voor uw vennootschap?

Ja, alle kosten van een motor (de afschrijvingen, de verzekering, de brandstof, enz.) zijn in principe aftrekbaar voor uw vennootschap en dit voor 100%. De aftrek van deze kosten hoeft dus niet beperkt te worden zoals de kosten van een auto.

De fiscus vindt een afschrijving op vijf jaar redelijk voor een nieuwe motor die op normale wijze gebruikt wordt. Anders dan een auto mag een motor overigens ook degressief afgeschreven worden.

Ook de kosten van de motorkledij zijn aftrekbaar. Normaal gezien zijn de kosten van ‘niet-specifieke’ beroepskledij niet aftrekbaar. De fiscus aanvaardt echter dat de kosten van beschermende motorkledij niet onder dit aftrekverbod vallen. De circulaire waarin dit staat, bevat ook een (niet-limitatieve) lijst van wat er onder ‘beschermende motoruitrusting’ verstaan wordt (circulaire van 23.11.2005). Uw vennootschap mag deze kledij wel niet onmiddellijk in de kosten steken, maar ze moet ze afschrijven, eventueel degressief. De fiscus vindt een termijn van drie jaar hiervoor redelijk.

 

2.2.22. Wordt u privé belast wanneer u privé met een motor van uw vennootschap rijdt en zo ja, op welk bedrag?

Ja, indien u de motor ook gratis gebruikt voor privéverplaatsingen, moet u een voordeel van alle aard aangeven of op uw rekening-courant laten boeken. Er bestaat echter geen forfaitaire waardering voor dit voordeel zoals voor het voordeel auto. Het voordeel is m.a.w. gelijk aan de werkelijke waarde van het privégebruik voor u.

Let op! Het voordeel motor heeft geen invloed op het voordeel auto. U mag m.a.w. uw voordeel auto niet verminderen omdat u nu ook een voordeel aangeeft voor de motor.

 

2.2.23. Wat zijn de btw-regels wanneer u een motor van uw vennootschap privé gebruikt?

Hoeveel btw is er aftrekbaar? Uw vennootschap kan de btw op de aankoopprijs en de kosten recupereren in verhouding tot het beroepsgebruik. De btw is m.a.w. dus niet aftrekbaar in de mate waarin u de motorfiets gebruikt voor privéverplaatsingen, waartoe voor alle duidelijkheid ook uw eventuele woon-werkverplaatsingen behoren. U heeft voor de vaststelling van de privékilometers de keuze tussen de drie methodes die gelden voor gemengd gebruikte personenauto’s, nl. de kilometeradministratie, een forfaitaire raming op basis van het woon-werkverkeer of een forfaitair privégebruik van 65% (Btw-beslissing E.T. 119.650/4, 09.09.2013).

Tip. Er is dus geen beperking van de recupereerbare btw tot maximaal 50%, zoals voor personenwagens. De btw op een motorfiets die 100% voor beroepsdoeleinden gebruikt wordt, is dus volledig recupereerbaar.

 

2.2.24. Is de niet-recupereerbare btw op motorkosten aftrekbaar voor uw vennootschap?

Ja, indien u voor het privégebruik een voordeel van alle aard aangeeft, is de niet-recupereerbare btw in principe een aftrekbare kost in de vennootschapsbelasting.

 

2.2.25. Zijn de kosten van een fiets aftrekbaar voor uw vennootschap?

Ja, als uw vennootschap een ‘bedrijfsfiets’ koopt, zijn de kosten daarvan voor haar in principe volledig aftrekbaar, ook al gebruikt u die fiets ook (grotendeels) privé.

Tip. Uw vennootschap kan u bovendien een vergoeding betalen van € 0,24 (voor 2020) per woon-werkkilometer die u aflegt met de fiets, of dat nu met uw eigen fiets is of met een fiets van de vennootschap. De vergoeding is volledig aftrekbaar voor uw vennootschap en u wordt er niet op belast (art. 38, §1, 14°, lid 1 WIB 92).

 

2.2.26. Wordt u privé belast wanneer u privé met een fiets van uw vennootschap rijdt en zo ja, op welk bedrag?

Dat hangt ervan af. In principe moet u inderdaad een voordeel van alle aard aangeven of op uw rekening-courant laten boeken wanneer u met een fiets van de vennootschap ook privéverplaatsingen doet, al zal het voor de controleur niet meevallen om dat aan te tonen... Een forfaitaire waardering is er echter niet, het voordeel is dus gelijk aan de werkelijke waarde van dit privégebruik voor u.

U wordt echter privé niet belast op een voordeel van alle aard als u met die fiets woon-werkverplaatsingen aflegt. U hoeft daarvoor zelfs niet elke dag met die fiets naar het werk te rijden. Het volstaat dat u kunt aantonen dat u dit regelmatig doet, bv. als het mooi weer is...

Tip 1. Uw vennootschap kan ook toebehoren (bv. een helm) en onderhouds- en herstellingskosten volledig ten laste nemen zonder dat u belast wordt.

Tip 2. Indien u met de bedrijfsfiets woon-werkverplaatsingen aflegt, wordt u niet alleen niet belast op een voordeel voor de woon-werkkilometers, maar ook niet voor de andere privékilometers (Ci.RH. 242/612.802, 19.10.2011, randnrs. 3-4 en parl. vr. nr. 568, Wouters, 09.09.2013).

Tip 3. De minister was vroeger ten onrechte van mening dat de vrijstelling enkel verleend kon worden voor stadsfietsen of hybride fietsen (parl. vr. nr. 1247, Gilkinet, 18.10.2016), maar heeft in 2017 zijn standpunt gewijzigd. Als een fiets daadwerkelijk wordt gebruikt voor verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling, is er sprake van een vrijgesteld voordeel bij de werknemer of bedrijfsleider, ongeacht het type fiets. De ter beschikking gestelde fiets kan dus ook een mountainbike of een koersfiets zijn (parl. vr. nr. 1644, Van den Bergh, 12.05.2017).

Tip 4. De vrijstelling geldt ook voor elektrische fietsen (parl. vr. nr. 1644, Van den Bergh, 12.05.2017), en sinds een wetswijziging in 2017 ook voor zgn. speedpedelecs.

Let op! Woont u boven of naast uw bedrijf, dan is er geen woon-werkverkeer. Gebruikt u dan een fiets van de vennootschap privé, dan is er in principe wel een voordeel van alle aard belastbaar.

 

2.2.27. Wat zijn de btw-regels wanneer u een fiets van uw vennootschap privé gebruikt?

Geen recuperatie mogelijk indien u zich op voordeel laat belasten

Neen, uw (btw-plichtige) vennootschap kan in principe de btw slechts recupereren voor zover ze de goederen en de diensten waarop ze de btw betaald heeft, gebruikt voor de uitoefening van haar economische activiteit. De btw op goederen en diensten die aangewend worden voor privédoeleinden, is dus in principe niet aftrekbaar.

Wel recuperatie mogelijk indien uw vennootschap btw-plichtig is en u het voordeel aanrekent

Wanneer u het voordeel ‘afkoopt’, d.w.z. u door uw vennootschap het voordeel laat aanrekenen en dat dan meteen betaalt, ofwel op uw rekening-courant laat boeken, verricht uw btw-plichtige vennootschap een zgn. belastbare handeling voor de Btw (zoals wanneer ze een goed of dienst zou leveren voor een klant) en dan is ze btw verschuldigd op deze ‘uitgaande handeling’. Daar staat dan echter wel tegenover dat ze de btw op de ‘inkomende handelingen’ (aankoop van de goederen of diensten waarmee u een voordeel verstrekt wordt) in principe kan recupereren.

 

2.2.28. Is de niet-recupereerbare btw op fietskosten aftrekbaar voor uw vennootschap?

Ja, tenzij u een voordeel van alle aard moet aangeven of op uw rekening-courant moet laten boeken en dat niet is gebeurd.

 

2.2.29. Zijn de kosten van een mobilhome, een zeiljacht, een helikopter of een vliegtuig aftrekbaar voor uw vennootschap?

Ja, als uw vennootschap actief is in de verkoop of verhuur van dergelijke transportmiddelen (zie bv. ruling nr. 800.399 van 20.01.2009) en/of in zoverre u kunt aantonen dat deze kosten een verloning in natura zijn voor de prestaties die u voor uw vennootschap verricht (art. 53, 9° WIB 92). Gebruikt u bv. het jacht privé, dan moet u dus een voordeel van alle aard aangeven dat gelijk is aan de werkelijke waarde van het privégebruik. De controleur kan bovendien het stuk van de kosten verwerpen dat “op onredelijke wijze de beroepsbehoeften overschrijdt” (art. 53, 10° WIB 92).

 

2.2.30. Op welk bedrag wordt u privé belast wanneer u privé gebruik maakt van een mobilhome, een zeiljacht, een helikopter of een vliegtuig van uw vennootschap?

Voor het privégebruik van een mobilhome, een zeiljacht, een helikopter of een vliegtuig bestaat er geen forfaitaire waardering. U moet dus de werkelijke waarde van het privégebruik aangeven of op uw rekening-courant laten boeken.

Tip. Het gaat om de werkelijke waarde van het gebruik, niet van de aanschaf. Een mobilhome of een zeiljacht bv. gebruikt u normaal gezien niet gedurende het hele jaar. U moet als voordeel aangeven wat het u zou kosten als u privé een zeiljacht of een mobilhome zou huren voor de periode waarin u die gebruikt (bv. enkele weken per jaar).

 

2.2.31. Wat zijn de btw-regels wanneer u privé gebruik maakt van een mobilhome, een zeiljacht, een helikopter of een vliegtuig van uw vennootschap?

Geen recuperatie mogelijk indien u zich op voordeel laat belasten

Neen, uw (btw-plichtige) vennootschap kan in principe de btw slechts recupereren voor zover ze de goederen en de diensten waarop ze de btw betaald heeft, gebruikt voor de uitoefening van haar economische activiteit. De btw op goederen en diensten die aangewend worden voor privédoeleinden, is dus in principe niet aftrekbaar.

Wel recuperatie mogelijk indien uw vennootschap btw-plichtig is en u het voordeel aanrekent

Wanneer u het voordeel ‘afkoopt’, d.w.z. u door uw vennootschap het voordeel laat aanrekenen en dat dan meteen betaalt, ofwel op uw rekening-courant laat boeken, verricht uw btw-plichtige vennootschap een zgn. belastbare handeling voor de Btw (zoals wanneer ze een goed of dienst zou leveren voor een klant) en dan is ze btw verschuldigd op deze ‘uitgaande handeling’. Daar staat dan echter wel tegenover dat ze de btw op de ‘inkomende handelingen’ (aankoop van de goederen of diensten waarmee u een voordeel verstrekt wordt) in principe kan recupereren.